1. |
||||
De achterkant van flatgebouwen
Aan de achterkant van flatgebouwen
liggen opengepikte vuilniszakken
worden borsten aan de zon gegeven
hebben geliefden ruwer lief. Geen flaneren
geen plezierboten. Op het achterbalkon
ebben we naar het zijn van de zee
Aan de achterkant van flatgebouwen
trekken wolken als zeewier
halvelings aan ons vissenoog voorbij
Hier geldt deining van altijd dezelfde gordijnen
Hier waak ik over mijn kind dat in de kamer
naar haar eerste klanken hapt
Aan de achterkant van flatgebouwen
heerst wederzijdsheid van kijken, loeren
we elkaar uit het koraal. We vinden er
onze vinnen als vanouds
|
||||
2. |
Oplossingenboek
04:05
|
|||
Oplossingenboek
Omdat we van het gonzen in brand vlogen
Omdat we ons geslacht met de vlam wasten
Omdat we het tweezame vuur kwistig strooiden
Omdat we hoopten op dat ene stervuurwerk
onze ijdele vorm van handhaven: jij
die in een oog spat, de druppel wordt
die een bedding uitschuurt
Omdat water zich mengt met jonger water
Omdat je verdampt tot een raam met boodschap
Omdat je daarvan de natte vinger
Omdat je het antwoord bent
|
||||
3. |
De val van Ikaros
03:14
|
|||
De val van Ikaros
Vader fladdert angstig veertjes van zoon achterna
Volgt zijn spoor dat zienderogen vervliegt
(Het verhaal zoals het ging:
vader vloog ganzenveren achterna
geslepen zijn ze, kerven lucht ballpointblauw
Vader raakte in vervoering werd bevangen trapte op zijn adem
Van oceaanwater liep even later zijn mond
over. Het gaf een hoogsteigen gegorgel!
Ikaros hees zich toen proestend uit het taalbad, maakte zich
uit de voeten, wreef zijn gladde torso droog)
Schijnval
Ikaros is een kunstspringer
zijn val
een
salto
(met
dubbele
schroef)
Nine point four, nine point six, nine point eight…
|
||||
4. |
Net voor de grasmachine
03:23
|
|||
Net voor de grasmachine
De dingen rekken tot ze springen
maar een elastiek blijft stuk
een elastiek, een rotvlieg
een rotvlieg, een grasveld
een grasveld
Zie de zomer groeien
hij stuurt zijn wespen
om in de droom te prikken
dat het woord ons vacuüm verpakt
Taal is ons mooiste verraad
want het woord verkruimelt op vrijdag
tot twee adjectieven in nat gras
En jij
opgespannen als ik
wij gaan in hun lege plekken liggen
|
||||
5. |
Honda Asimo
04:45
|
|||
Honda Asimo
De handleiding zegt dat je humanoid bent
dat je me in bed zult tillen
de deur openmaakt voor
bezoek, mijn zakdoek raapt
me vasthoudt
Volg me langzaam tot op de gang
tot in de eetzaal, tot in de kleine
witte kamer die ik ben
Hou daar pas mee op
tot ik de schroefbladen tussen je schouders
verwar met haar zuchten, de buzzer in je buik
met haar schoot. Spiegel me voor hoe zij was
hoe zij destijds de deur
mijn zakdoek
mij
Wees, word, herinner me
Kom met je batterijen hart
naast me liggen
dat ik je een paar heel
dierlijke dingen leer
en kir kir kir dat het een lust is
|
||||
6. |
Nanomeisje
02:51
|
|||
Nanomeisje
Een meisje tot de min negende macht
is mijn liefde aan het meten. Niet mijn oogopslag
de trilling in mijn stem, maar stuwing van bloed
aantallen eiwitten per kubieke centimeter
Een meisje op een miljardste meter. Meisje molecuul
van goudpartikels en van kwarts. Ik heb haar nodig lief
Zij mijn vreemde lichaam, ik haar voorspelbaarheid
Ben ik haar proefdier
en dubbelblind Oidipous gelijk?
Ik wil het haar vragen
maar alleen van meetbaarheid
wil ze spreken, zoals:
stijgt de liefde voor het heengaan?
|
||||
7. |
Vlek
03:14
|
|||
Vlek
Ergens bij de lidwoorden zit een lek in de taal
waarlangs een blauwe hete stof
op mijn schedel drupt
tot mijn kop smelt en een en al
het blauwe spul wordt
en smeltend
overloopt in nek en schouder
in borstkas en buik
in lies
in knie
in voet
in een vlek
Er is op verzoek geen beter beeld
dan dat waarin ik verdwijnend
jou nooit genoeg zal zijn
|
||||
8. |
||||
In tijden van nog nooit tijd
nog nooit ooit
nooit nog
wou het woord beginnen
Het ademde diep in terwijl het
een vorm bedacht:
waterstofdioxide, platentektoniek
mechaniekloos, pantoffeldier
avant la lettre
avant la lettre
Maar bij gebrek aan onderwerp
bedacht het woord zich
net op tijd
Het wachtte
een dag of zes
tot de dingen er waren, tijd
en strijd om de dingen
Zo zat het woord toevallig
op de tong van een chimpansee
die bronstig naar een wijfje staarde
Speeksel deed het woord bruisen
als aspirine, aap slikte van schrik
Het woord had een bloedbaan gevonden
en zou nooit meer uit de aap gaan
dan als opgewarmde lucht
|
||||
9. |
Axon
03:21
|
|||
Axon
Ik heb een zwemster in mijn lijf
ze peddelt traag mijn lichaam door
tikt randen die geen randen zijn
maar volgehouden randgedachten
Bloedgeil word ik daarvan
ze is mijn onderhuidse gast
ze is een zenuw op de tast
een axon zonder plan
Zwemmen is niet het water mennen
maar altijd verliezen van
Ik heb een zwemster in mijn lijf gevoeld
ze zwom de gedachte los
aan een rand, spoelde aan
in mijn zwellichaam
|
||||
10. |
Scrabble
03:16
|
|||
Scrabble
Ruil je naam voor een handvol blanco letters
Snoer de vierkante taal waaruit je ontstond
dicht en zoek je nooit voltooide vorm
Verzet je tegen de letter. Wantrouw woordwaarde
Schaaf je aan de wereld. Hou van het dier, van het ding
Hou van mij. Negeer imperatieven
Wie denkt een kind tot het zijne te maken
ziet niet hoe het kantelt en wint
Een kind woelt een vader om
tot nooit nog dezelfde man
|
||||
11. |
Huwelijk
04:11
|
|||
Huwelijk
Twee aardwormen op een witte plastic tuintafel
hebben zich naar de rand gewerkt
Wormen verlangen plooibaarheid
van potgrond, geduldig gras, regen
op een lentedag. Maar onverschillig brandt de zon
mettertijd droger op de witte tafel
Twee exemplaren van de Lumbricus terrestris
glijden uit hun ringen, vinden
kop-aan-staart in elkaar
aarde
cirkelen over de rand
van een witte plastic tuintafel
Er is even geen kievit, geen kwajongen
die ze vierendeelt
|
||||
12. |
||||
Het geluid van het gedicht
Het geluid van het gedicht
is het geluid van andere vogels
van andere dieren, andere machinerieën
Het geluid van het gedicht
is de Australische liervogel
die twee eksters nadoet, een gele mus
die zijn jongen voedt, een parkiet
in de vlucht, een spiegelreflexcamera
een autoalarm
Het geluid van het gedicht
is de liervogel die een hydraulische ram
imiteert, het gefluit van de werkman
de kettingzaag die zich
een weg baant, een boom
die valt
Het geluid van het gedicht
is de liervogel die de dood
op zijn stembanden heeft gezet
|
Reinout met Nevenwerking Belgium
Reinout met Nevenwerking is een bijzonder trio: dichter Reinout Verbeke, gitarist Bart Couvreur en zanger Jeroen Degrieck.
Samen zoeken ze naar het punt waarop gedicht, muziek en performance een paar onvermoede schakelaars in je brein aanzetten.
RmN stelt een nieuwe plaat voor: Poncho. Zes nummers over hoe groepsdenken en het verlangen naar iets hogers ons verbinden én verblinden.
... more
Contact Reinout met Nevenwerking
Streaming and Download help
Reinout met Nevenwerking recommends:
If you like Reinout met Nevenwerking, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp