1. |
Dorp
04:45
|
|
||
Dorp
We hangen aan de aderen van anderen
als klimplanten. We tappen af en vertakken
tot één vaatstelsel. Iemand ratelt. We vervangen
zijn falende organen. We bonken synchroon
bloed naar de aorta van het dorp: een open hart
dat warmt en roept als honderd vogeljongen
We vergeten onze bloedgroep en denken
alleen nog aan vloeien en stuwen en vloeien
Wie nog van een ander vat tapt
maakt zich onmogelijk
|
||||
2. |
Blauwe kajak
05:13
|
|
||
Blauwe kajak
We moeten in beweging blijven – waarom zwoegen we anders elk
in onze kleine olieblauwe kajak uit de riviermond naar zee
tot we eerst geen land en daarna geen vogels meer zien?
We staan in ons mangat als mast en houden onze jas
als een zeil open, samen vormen we een groot schip.
We hadden nooit kunnen denken deel uit te maken van een zon
aan de overkant van wat we kennen.
Het is vermoeiender dan gedacht
elkaar niet uit het oog te verliezen – ons geschreeuw weerkaatst
tegen onzichtbare bergen.
Het is koud en helder als glas ’s nachts.
Ik heb geprobeerd in contact te blijven
(schoof mezelf als een antenne uit),
maar
de stilte
totaal
de stilte.
[Peter Verhelst, uit: Wij totale vlam, Prometheus, 2014]
|
||||
3. |
Oorloglozen
04:18
|
|
||
Oorloglozen
De graven: aanvalsboten
in een zee van gras wachten
op het afgesproken teken
van leven
Dan slepen we soldaten aan
in de steriele kamers van het woord
stelpen bloed met printpapier
het zelfoplossend hechtkoord
van de aandacht
Wij zijn oorloglozen. Onze aderen
ondergelopen loopgraven. Op onze tongen
landen geen verhalen
Waterboard de werkelijkheid
en ze bekent: de dag is een witte vlag
Er wordt wild van man tot vrouw gezwaaid
‘s Nachts tasten we naar de helm onder de schedel
de bajonet in de onderarm. We trekken voren in het gras
lopen als hamsters de vijand tegemoet
|
||||
4. |
Poncho
05:19
|
|
||
Poncho
De hemel ligt als een poncho over de aarde
We schroeien onze ogen door om het langst
in dat heldere gat te kijken. We zien vlekken
die als één mond spreken
Het gat verdwijnt als een kei over water
wel-niet-wel-niet-wel-niet-niet. We steken de armen uit
naar zoiets groots, zingen als bezeten, bieden op in gebeden
Nooit meer laten we het toeval aan het toeval over
De oudsten schatten de afstand tot het gat, stapelen
kadavers en botten tot een trap. Bijna boven raken ze
in paniek als een kind dat het gat voor z’n hoofd niet vindt
|
||||
5. |
Boodschap
02:28
|
|
||
Boodschap
Zanggebroeders uit het woud,
met uw talen duizendvoud:
Gij, die kwinkt en gij, die kwedelt,
gij, die schuifelt en die vedelt,
gij, die neuriet, gij die tiert,
gij, die piept en tiereliert,
gij, die wistelt en die teutert,
gij, die knotert en die kneutert,
gij, die wispelt en die fluit,
gij, die tjiept en tureluit,
gij, die tatert en die kwettert,
gij, die klapt en lacht en schettert,
vezelt, orgelt, zingt en speelt,
lispelt, ritselt, tjelpt en kweelt,
gij, die kwinkelt lijk de vinken,
en alom gaat slaan en klinken,
met uw bekken, licht en los,
dat het kettert in den bosch:
fluiters, zangers ende slagers,
kermers, kriepers ofte klagers;
vogels die, op Gods geleê,
hier ten lande of over zee,
jaagt dat uwe vleren zoeven,
achter ‘t gone u mag behoeven,
achter ‘t gone uw voedsel is,
kooren, vruchten, vleesch of visch,
vliegen, motten, andre kerven,
al wat gij maar kunt verwerven.
Gij die, op uw lange been’,
diep in ‘t slijk zit, met uw teen’,
g’reed staat, met den hals gestopen,
tot dat iets komt uitgekropen,
dat gij seffens vastesnakt,
zoo gij menig puitje pakt,
dat, van uit zijn vuile dijken,
zeer voorzichtig eens kwam kijken
wie dat ‘t was die daar zoo stond
op zijn erfelijken grond;
nauwlijks is de puit nog boven
of uw bek, omleeg gestoven,
lijk een vleiel op het kaf,
stekt den puit zijn lenden af...
Gij ook, dievig muschgebroedsel,
levende op eens anders voedsel,
gij, die elk ende een verwijt
met hetgeen gij zelve zijt.
Vogels zoet of fel van aarde,
alle vogels van der aarde,
hoe gewapend, hoe gereed,
vogels, hoe gij ook al heet,
wilt alhier uw gangen stieren,
komt en maant ook andre dieren,
dat ze komen neerstig aan
naar ons paradijs gegaan!
[Guido Gezelle, fragment uit: Boodschap van de vogels en andere opgezette dieren, 1855]
|
||||
6. |
Etna
06:20
|
|
||
Etna
Onder het dekbed
passen onze lijven niet,
onze buiken niet,
onze knieën niet,
onze tastende wreven
Die trilling, dat opstuwen
Het gat in onze borstkas dat zich vult,
magma van vroeger smelten
Ons hart een zon
die uit onze mond barst
De brandwonden
korst op korst
een leven
|
Reinout met Nevenwerking Belgium
Reinout met Nevenwerking is een bijzonder trio: dichter Reinout Verbeke, gitarist Bart Couvreur en zanger Jeroen Degrieck.
Samen zoeken ze naar het punt waarop gedicht, muziek en performance een paar onvermoede schakelaars in je brein aanzetten.
RmN stelt op 02.03.24 een nieuwe plaat voor: Poncho. Zes nummers over hoe groepsdenken en het verlangen naar iets hogers ons verbinden én verblinden.
... more
Contact Reinout met Nevenwerking
Streaming and Download help
Reinout met Nevenwerking recommends:
If you like Reinout met Nevenwerking, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp